Van scholen wordt verwacht dat zij kinderen met rekenproblemen extra begeleiding bieden bovenop de klassikale instructie. Scholen hebben hiervoor kennis nodig over effectieve programma’s die kunnen worden ingezet op ondersteuningsniveau 3. Met deze studie werd de effectiviteit bepaald van Rekensprint, een begeleidingsprogramma voor het automatiseren van basale rekenbewerkingen. De vooruitgang op zowel plus- en minsommen als keer- en deelsommen werd vergeleken voor kinderen in groep 5 en 6 die begeleid werden met Rekensprint en een controlegroep die geen extra begeleiding ontving. Binnen de interventiegroep werd onderscheid gemaakt tussen kinderen met een milde (interventie-beter) en ernstige achterstand in rekenen (interventie-zwak). Op de plus- en minsommen gingen zowel de interventie-beter als de interventie-zwak groep meer vooruit dan de controlegroep. Voor de keer- en deelsommen was er geen verschil tussen de interventie-beter en de controlegroep, maar ging de interventie-zwak groep significant meer vooruit. Deze bevindingen geven aan dat Rekensprint effectief kan worden ingezet voor het automatiseren van plus- en minsommen, voor zowel kinderen met een milde als met een ernstige rekenachterstand. Er werd geen generalisatie vastgesteld naar moeilijkere somtypen.
English abstract
Effective Tier 2 support with Rekensprint
Schools are expected to provide children with math problems with targeted instruction, in addition to classroom instruction. To do this, schools need to know which programs can be used effectively for Tier 2 support. In this study, we evaluated the effectiveness of Rekensprint, an intervention program focused on the acquisition and automatization of basic mathematical operations. Progress in addition and subtraction, as well as multiplication and division, were compared for children in Grades 3 and 4 who received the Rekensprint intervention and a control group receiving no additional practice. Within the intervention group, we distinguished children with mild (intervention-better) and severe (intervention-weak) math problems. Both the intervention-better and the intervention-weak group made more progress in addition and subtraction than the control group. For multiplication and division there was no difference between the intervention-better and the control group, but the intervention-weak group made significantly more progress. These findings indicate that Rekensprint can be used effectively for the acquisition and automatization of addition and subtraction for children with mild as well as severe math problems. We found no indications of generalization to multiplication and division.
Volledige tekst lezen (enkel abonnees)/Read full text (subscribers only)
Over de (eerste) auteur

- Madelon van den Boer is universitair docent bij de onderzoeksgroep Ontwikkelingsproblemen en Onderwijs aan de Universiteit van Amsterdam - Madelon van den Boer is assistant professor in the research group Developmental Disorders and Special Education at the University of Amsterdam - E-mail: m.vandenboer@uva.nl