Ga naar de inhoud

Basisvaardigheden of zicht op ontwikkeling?

Basisvaardigheden, we hebben er vast allemaal weleens over gehoord. Voor de zomer kwam minister Wiersma met het masterplan basisvaardigheden. De aanleiding ervan was dat te veel leerlingen het onderwijs verlaten zonder goede beheersing van de basisvaardigheden: lezen, schrijven, rekenen, digitale geletterdheid en hoe we in Nederland met elkaar omgaan.

Het plan van de minister heeft een hoop discussie aangewakkerd. En net zoals velen heb ik er ook een mening over. Eerlijk gezegd spreek ik liever over zicht hebben op ontwikkeling. Een plan met allerlei maatregelen klinkt niet waarderend voor al het goede werk dat in het onderwijs gedaan wordt. Maar zicht hebben op de ontwikkeling van leerlingen en daarin investeren willen we volgens mij allemaal, en het heeft wat mij betreft een positievere toon. Om te weten te komen of leerlingen zich inderdaad ontwikkelen, houd je zicht op de ontwikkeling door de resultaten systematisch te bekijken en je aanbod hierop af te stemmen. Toch?

Het klinkt allemaal heel simpel en toch is het dat in werkelijkheid niet. Dit geldt zeker voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. Het gaat juist in die sector om een specifieke doelgroep die extra uitdagingen nodig heeft, waar maatwerk meer regel is dan uitzondering. Waar toetsen niet altijd passend zijn bij de doelgroep, geen normen zijn, en gedragsproblemen van leerlingen het leerproces kunnen belemmeren. Het werken aan basisvaardigheden is juist in deze sector een uitdaging. En toch is dit de doelgroep waar je als professional zo goed mogelijk op wilt aansluiten, dit om bij te dragen aan een goede ontwikkeling van leerlingen zodat ze een goede plek in de maatschappij kunnen innemen.

In een recent onderzoek hebben we binnen speciaalonderwijsorganisatie RENN4 gekeken naar de leerprestaties en het leergedrag van leerlingen*. Om zicht te krijgen op belangrijke voorspellers hebben we eerst een uitgebreide populatiebeschrijving gemaakt aan de hand van de ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. Immers, de leerlingpopulatie in het speciaal onderwijs is verre van gemiddeld in vergelijking met het regulier onderwijs, waardoor men zich voortdurend moet afvragen welk aanbod er nodig is en of het aansluit. Dit vraagt om zicht hebben op de leerlingpopulatie. Een voorbeeld: in een populatiebeschrijving stel je vast dat er een grote groep is met een achterstand op het gebied van rekenen en externaliserend gedrag. Enerzijds wil je de rekenvaardigheid verbeteren en anderzijds het externaliserend gedrag bijsturen. Het is dan van belang om na te gaan welke methodes of interventies je hiervoor kunt inzetten. Door de ontwikkeling systematisch te volgen, kom je erachter of de ingezette methode of interventie een positieve bijdrage levert aan de rekenvaardigheid en het externaliserend gedrag van leerlingen.

Een belangrijke eerste stap in het verbeteren van de basisvaardigheden is wat mij betreft dat er zicht is op de 1) leerlingpopulatie en 2) opbrengsten. Hierdoor krijgen we (bijna) vanzelf beter zicht op de ontwikkeling van leerlingen. Als leerlingen uitvallen of achterblijven in hun ontwikkeling, wordt dat ook zichtbaar. Daarmee hoeft het gesprek niet gevoerd te worden over een masterplan basisvaardigheden, maar wordt de urgentie bij de professional om te werken aan de basisvaardigheden vanzelf duidelijk. Doen jullie mee?

* Meer weten over het onderzoek: houd de website www.renn4.nl/onderzoek in de gaten voor het eindrapport en de infographic.