Ga naar de inhoud

‘Technoference’

In het zomernummer van OOP schreef Anna Bosman over het toenemende gebruik van smartphones door kinderen en ouders en het schijnbare verdriet dat deze toename met zich meebrengt. Dit sluit aan bij een observatie die ik in de zomer tijdens mijn vakantie in Londen deed. Met mijn kinderen zat ik op een terras toen ik aan een tafeltje naast ons een moeder met een tweeling in een kinderwagen zag zitten. De moeder was druk in gesprek met een vriendin terwijl de tweeling (een maand of acht oud, schat ik) gulzig aan het drinken was. De melk kwam uit een flesje dat ingenieus aan de kinderwagen was vastgemaakt met een stellage. Ik wist niet wat ik zag. Ook mijn kinderen moesten een paar keer goed kijken en vroegen zich verbaasd af waarom de moeder de kinderen niet op haar schoot nam om de fles te geven. “Deed jij dit vroeger bij ons ook zo?!” Op mijn vraag waarom ze verbaasd waren, zeiden ze: “Die kindjes hebben toch ook aandacht nodig en willen toch graag bij hun moeder op schoot zitten?” Zou dit een nieuwe manier van grootbrengen zijn

Een hele groep millenniumouders gebruikt in toenemende mate allerlei vormen van ‘smart’ technologie voor hun kinderen. En dat begint al vroeg. Uit een onderzoeksrapport (Kernaghan, 2018) blijkt dat ruim 97% van de gezinnen de beschikking heeft over internet, 90% een smartphone bezit en ruim 60% iPads in huis heeft. Hoewel onderzoek naar de gevolgen voor de ontwikkeling van kinderen nog redelijk beperkt is en de meeste onderzoeken zijn uitgevoerd naar het gebruik van tablets en telefoons, zijn er steeds meer aanwijzingen dat gebruik van technologie een negatieve impact heeft op de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. McDaniel en Radesky (2017) spreken over ‘technoference’. Dit zijn verstoringen in interpersoonlijke interacties of in de tijd die met elkaar wordt doorgebracht als gevolg van het gebruik van digitale en mobiele technologie. Zij vonden bijvoorbeeld meer gedragsproblemen bij 5-jarigen wanneer bij ouders meer sprake was van ‘technoference’. Ouders geven verschillende redenen aan waarom ze gebruikmaken van technologie en gadgets in de opvoeding. De drie meest genoemde redenen zijn entertainen (‘papa heeft nu even geen tijd voor je’), belonen voor goed gedrag (‘als je je bordje leeg eet, mag je tv kijken’) en troosten (‘het wiegende bedje zorgt ervoor dat hij sneller in slaap valt’). Opvoeding lijkt op deze manier overgenomen door apparaten. Kernelementen in de opvoeding die gunstig zijn voor kinderen zoals reageren op de signalen van je kind, knuffelen, ontspannen en leuke dingen doen, samen spelen en met elkaar praten, worden niet meer uitgevoerd door ouders en in contact met ouders maar door technologische gadgets. Het zet ouders als opvoeder in feite steeds meer buitenspel. Een taak voor de orthopedagoog om ouders bewust te maken dat verbinding maken met een kind beter lukt via interpersoonlijk contact dan via wifi.