Ga naar de inhoud

Deïmplementatie

Op 10 februari jl. was ik aanwezig bij ‘Zoek het uit, Praktijk en wetenschap dichter bij elkaar’. Dit landelijke congres werd georganiseerd door Vilans en het ministerie van VWS en heeft als doel om kennis in de langdurige zorg (ouderenzorg en de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking) beter vindbaar en toepasbaar te maken. Het was een interessant programma met boeiende (plenaire) sprekers. Onderweg naar huis zette met name de lezing van Marjolein den Ouden mij aan het denken

Den Ouden is lector Technology, Health & Care bij hogeschool Saxion en practor Zorg en Technologie bij ROC van Twente. In haar lezing ging zij in op het thema technologie en zorg. Aangezien we steeds ouder worden, krijgen meer mensen te maken met chronische ziekten en andere aandoeningen, waardoor de zorgkosten stijgen. Technologie kan daarbij helpen. Het delen van goede voorbeelden is daarbij heel belangrijk, maar wat volgens Den Ouden veel interessanter is: deel de briljante mislukkingen met elkaar. Daarmee kunnen we samen de volgende stap zetten, waarbij het belangrijk is om elkaars taal te leren spreken. Het was niet zozeer deze, bekende maar daardoor niet minder relevante, oproep die mij aan het denken zette, maar veeleer een formule die zij liet zien: deïmplementatie: NT + OO = DOO. Oftewel: Nieuwe Technologie (NT) die in een Oude Organisatie (OO) wordt toegepast, leidt tot een Dure Oude Organisatie (DOO).

De formule is opgesteld door prof. Paul Louis Iske, hoogleraar Open Innovation & Business Venturing aan de School of Business and Economics van de Universiteit Maastricht en oprichter en CFO (Chief Failure Officer) van het Instituut voor Briljante Mislukkingen. Dit Instituut probeert de samenleving uit te dagen door niet enkel onze succesverhalen te delen, maar vooral onze leermomenten. Want, zo stelt het Instituut, het niet delen van leermomenten belemmert de innovatie. En het is met name die innovatie die van groot belang is. De zorg is een dynamisch en complex systeem, waarbij het belangrijk is om adequaat om te kunnen gaan met anderen, onzekerheid en veranderingen. Te denken valt hierbij aan nieuwe technologieën, nieuwe kennis, politieke verschuivingen, andere financieringsbronnen, et cetera. Om deze veranderingen het hoofd te bieden zijn investeringen in zowel technologische aspecten als in zogenaamde ‘sociale innovatie’ essentieel. Hierbij gaat het om nieuwe manieren van werken, anders communiceren, nieuwe processen en anders organiseren. Alhoewel deze veranderingen vaak meer tijd kosten dan de technologische ontwikkelingen zelf, spenderen we in de praktijk vaak veel te weinig tijd (en geld) aan de sociale innovatie, met als gevolg de reeds geïntroduceerde wet: NT + OO = DOO. Het uitgangspunt dat bij het ontwikkelen en inzetten van nieuwe technologie de context meegenomen dient te worden, is niet nieuw, maar de verhouding die Iske in dit verband bepleit was voor mij een wake-upcall: om faalervaringen te voorkomen dient 25% van het budget aan techniek gespendeerd te worden en 75% aan de organisatie.