Ga naar de inhoud

Praktijken van discriminatie, ongelijkheid en stigmatisering in tijden van corona

Het afgelopen half jaar zorgde COVID-19 er- voor dat de wereld plots even stil stond. De kranten staan dagelijks vol met sterfte- en besmettingscijfers, maar ook met heel wat schrijnende en tezelfdertijd inspirerende verhalen rond de manier waarop het beleid, hulp- en dienstverlening en de algemene bevolking omgaan met deze crisis. Hoewel de coronacrisis resulteerde in een sterk gemeenschapsgevoel en onderlinge solidariteit, worden heel wat mensen geconfronteerd met gevoelens van isolement, vervreemding, obstakels in het vinden van hulp, etc

De vele verhalen uit het werkveld maken duidelijk dat de crisis en de impact ervan niet voor iedereen hetzelfde is. Zo is er een toename van 15% meer mensen die een beroep doen op voedselbanken. Dagactiviteiten worden opgeschort, mensen mogen geen bezoek meer ontvangen, jongeren in de jeugdhulp dienen de keuze te maken tussen verblijven in de leefgroep of permanent naar huis gaan. Heel wat voorzieningen waar mensen in kwetsbare situaties een beroep op doen, sloten hun deuren. Daarenboven is een netwerk niet altijd aanwezig om dit op te vangen.

Daarnaast valt op dat er binnen de aanpak vaak een eenzijdige focus wordt gelegd op het waarborgen en versterken van de fysieke gezondheid. Heel wat belangrijke aspecten in het leven van mensen, zoals verbinding met anderen, psychisch welzijn, zelfbepaling, etc. komen fel onder druk te staan. Op die manier houdt het strikt naleven van beschermingsmaatregelen indirect vaak een nefaste impact in op de levenskwaliteit van mensen en komen verschillende mensenrechten in het gedrang. Crisissen zoals deze vragen flexibiliteit en ruimte voor creativiteit van professionals, zodat zij letterlijk en figuurlijk nabij kunnen zijn – rekening houdend met iedersveiligheid – bij de mensen die ze dagelijks ondersteunen en inzetten op verbinding met de ruimere samenleving. Het louter herleiden van mensen tot zorgobject omdat ze tot een zogeheten ‘risicogroep’ behoren en hen zoveel mogelijk behoeden van sociaal contact werkt vaak contradictorisch. Denk maar aan een gezonde persoon, met een lichamelijke beperking, die graag met een vriend wil gaan wandelen in een park, maar hier fysiek niet geraakt, omdat – omwille van de maatregelen – deze ondersteuning momenteel niet beschikbaar is. Vaak ongewild sluipen praktijken van discriminatie, ongelijkheid en stigmatisering op die manier opnieuw in ons dagelijks handelen. Ook in de nasleep van deze periode zal het belangrijk zijn opnieuw een balans te vinden tussen gezondheid en welzijn en onze hulp- en dienstverlening niet volledig te laten verlammen door afstandelijke protocollen en checklists.

Laat ons ervoor pleiten om – ook in tijden van crisis – een orthopedagogische kijk op ondersteuning, die vertrekt vanuit een holistisch denken, niet uit het oog te verliezen en angst ons dagelijks handelen niet te laten overheersen. Kwaliteitsvolle zorg is een mensenrecht, maar omvat meer dan enkel het fysieke aspect en vraagt aandacht voor alle domeinen van een kwaliteitsvol leven.