Ga naar de inhoud

Meer inclusief?!

Vijf jaar lang hebben we als consortium ‘evaluatie passend onderwijs’ gewerkt aan allerlei onderzoeken met als doel na te gaan wat de impact van passend onderwijs is: op stelselniveau, niveau van samenwerkingsverbanden, ouders, leraren en leerlingen, en in verschillende onderwijssectoren. Eind mei 2020 werd het eindrapport beschikbaar en zijn de uitkomsten (vanwege de COVID-19-maatregelen) gepresenteerd op een online symposium. Strikt genomen zijn enkele beleidsdoelen gehaald. Maar er is ook nog een lange weg te gaan. De vraag is echter waar de weg naartoe leidt…

Gedurende de vijf jaar dat er onderzoek is uitgevoerd, heeft er een verschuiving in doelstelling plaatsgevonden: van passend onderwijs naar meer inclusief onderwijs. Onder druk van allerlei internationale verdragen (denk aan het VN-verdrag voor de Rechten van Mensen met een Beperking) en landelijke organisaties wordt er nu meer nadruk gelegd op het realiseren van inclusief onderwijs dan enkele jaren geleden. De Onderwijsraad heeft hierover recent een duidelijk standpunt ingenomen: op naar meer inclusiever onderwijs

De geschiedenis van ons Nederlandse gesegregeerde onderwijssysteem werkt niet mee om inclusief onderwijs te realiseren. Het is immers altijd mogelijk geweest om leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte te verwijzen naar één van de vele vormen van speciaal onderwijs. Toewerken naar inclusief onderwijs impliceert dat dit (op termijn) niet meer mogelijk is en alle leerlingen naar het reguliere onderwijs gaan.

Om inclusief onderwijs te realiseren kan gebruik gemaakt worden van het kader dat geschetst wordt in de Index for Inclusion. Hierin wordt aangegeven dat de volgende drie aspecten nodig zijn: inclusive policies, inclusive cultures, inclusive practices. We hebben dus allereerst een beleid nodig dat specifiek gericht is op het realiseren van inclusief onderwijs, een beleid waarin een standpunt wordt ingenomen. Een zogenoemd ‘multitrack’ systeem dat Nederland kent, past daar niet bij. Daarnaast is er een cultuur nodig waarin de overtuiging leeft dat segregatie onwenselijk is en dat iedereen erbij hoort. Ook zijn er veranderingen in de klassenpraktijk nodig waardoor leraren tegemoet kunnen komen aan alle leerlingen.

Bij het lezen van nieuwsberichten of andere berichten in de media wordt de indruk weleens gewekt dat er in Nederland (nog) geen inclusief onderwijs is. Maar we moeten niet vergeten dat een groot deel van de leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte al regulier onderwijs volgt. Deze leerlingen zijn ‘inclusief’. En dat er tussenvormen ontstaan zoals speciale klassen in een reguliere setting, symbiosetrajecten voor leerlingen, etc. Ook deze leerlingen zijn (deels) ‘inclusief’. Dit zijn mooie vormen om uiteindelijk toe te werken naar volledig inclusief onderwijs.

We zijn er nog niet, maar ik zie dat er stappen worden gezet naar meer inclusief onderwijs. En met een positieve bril op ben ik benieuwd waar we over enkele jaren staan! U ook?