Ga naar de inhoud

Cognitieve zelfredzaamheid

Op het moment dat ik deze Volgspot schrijf, zijn de scholen dicht vanwege de aanhoudende coronacrisis. Bestaande problemen in ons onderwijs zoals teruggang in basisvaardigheden, leerachterstanden en kansenongelijkheid komen door de crisis in een scherper licht te staan. Bij leerachterstanden moeten we ons in de eerste plaats druk maken over de al jaren durende terugloop in resultaten van begrijpend lezen. Schoolcarrière en maatschappelijk functioneren hangen immers voor een groot deel af van de mate waarin schriftelijke informatie wordt begrepen. Het is dus niet verwonderlijk dat begrijpend lezen vaak wordt genoemd als het meest belangrijke vak van de basisschool. De verbale status die aan het vak wordt toegekend, staat in schril contrast met de praktijk. Dan denk ik nog niet zozeer aan het beperkt aantal lesuren dat aan het vak wordt besteed, maar met name aan de uiteenlopende opvattingen over wat begrijpend lezen is en hoe het in school gegeven wordt. Zo zijn er opvattingen waarin onbekommerd over het afschaffen van het vak begrijpend lezen wordt gesproken, omdat het vak vervangen zou kunnen worden door onderwijs in de zaakvakken. Dit laatste zal gestoeld zijn op de recentelijk steeds vaker uitgedragen gedachte dat het begrijpen van een tekst afhangt van de kennis die je al hebt over de inhoud van de tekst. In dit kader wordt vaak het onderzoek aangehaald waarin zwakke begrijpend lezers met kennis over honkbal de vragen over een honkbaltekst beter beantwoordden dan sterke begrijpend lezers zonder kennis over honkbal. Hirsch jr., misschien wel het boegbeeld van ‘no comprehension but knowledge gap’, geeft in een artikel (Reading-Comprehension Skills? What Are They Really?) een ander voorbeeld waarbij leerlingen een meerkeuzevraag moeten beantwoorden. Het blijkt dan dat alleen de leerlingen met voor- of achtergrondkennis van de filosofie van Kant de vraag goed kunnen beantwoorden.

Uit deze twee voorbeelden kunnen we in ieder geval de conclusie trekken dat wanneer je kennis moet hebben van de technieken van gooien en lopen bij honkbal, van de filosofie van Kant en van alles wat daar tussenin zit, er niemand ooit nog aan begrijpend lezen zal toekomen.

Ik begrijp wel dat Hirsch jr. zijn voorbeeld geeft om aan te tonen dat bij bepaalde teksten kennis van leesstrategieën er niet of nauwelijks toedoet, en dat het met name gaat om (behoorlijk) specifieke domeinkennis. Voor het voortgezet onderwijs en zeker voor het lager of basisonderwijs hebben we niet veel aan dit soort voorbeelden. De kans dat een lagereschool- of basisschoolleerling in een toets een vraag krijgt over de categorische imperatief van Kant, is verwaarloosbaar. Natuurlijk, kennis maakt alles gemakkelijker; dat geldt niet alleen voor begrijpend lezen, maar ook voor spelling, voor rekenen, enz.

Kinderen gaan naar school om kennis op te doen. Veel van die kennis wordt door leerkrachten overgedragen en een rijk cognitief curriculum op school is van groot belang. Maar van veel groter belang is dat kinderen schriftelijke informatie kunnen begrijpen, waardoor ze zelfstandig, onafhankelijk van leerkrachten en curriculum, hun kennis kunnen uitbreiden. Daarom is het vak begrijpend lezen het belangrijkste vak van de basisschool.

Een schrijver wil begrepen worden en daar zal hij/zij ook moeite voor doen. Alinea’s en de tekst hebben een opbouw of structuur waarin de hoofdgedachte van de schrijver en de wijze waarop deze is uitgewerkt of is toegelicht, duidelijk te herkennen zijn. Het is aan schoolkinderen te leren deze structuur te herkennen. Niet door het aanleren van losse ‘leesstrategieën’. Tijdens instructie en verwerking worden de onderdelen van deze tamelijk willekeurige ordening van cognitieve vaardigheden en processen snel doel op zichzelf. Zo gaat het tijdens het lezen niet om het herkennen van een woord als signaalwoord, maar om het herkennen van het verband tussen zinnen (waarbij het signaalwoord de lezer vaak ‘helpt’). Vaardigheden gericht op de tekststructuur zijn in meer of mindere mate abstract. Ze moeten bij elke tekst, ongeacht de inhoud en de bekendheid ermee, ingezet kunnen worden. Daarmee kunnen kinderen teksten begrijpen, een situatiemodel ervan ontwikkelen en hun kennis voortdurend uitbreiden. Hoe vaardiger kinderen hierin worden, hoe zelfstandiger ze informatie kunnen verwerken. In tijden waarin je meer op jezelf wordt teruggeworpen, is cognitieve zelfredzaamheid van extra belang.