Al jaren kijken we angstvallig naar de prestaties op toetsen voor leesvaardigheid. Het gaat niet goed. We dalen in de ranglijsten en bijna een kwart van onze leerlingen verlaat het onderwijs als functioneel analfabeet. Eenmaal van school zijn ze niet in staat om een brief van de gemeente, een bijsluiter of zelfs de informatie uit de lokale krant te begrijpen. In een hoogontwikkeld land als Nederland zouden we ons moeten schamen. We weten inmiddels zoveel beter dan vroeger wat we moeten doen om alle kinderen op een acceptabel leesniveau te krijgen, zowel wat technische als begrijpende leesvaardigheid betreft. Als het technisch lezen op orde is, dan is dat helaas nog geen garantie dat ze ook snappen wat er staat. Om een tekst te begrijpen is het handig om kennis van de tekststructuur te hebben, te weten op welk soort woorden je moet letten en welke strategieën je kunt hanteren om een tekst aan te pakken. Dat is de techniek, maar daarnaast zijn woordenschat en achtergrondkennis van even groot, en ik denk zelfs van groter, belang. Zonder kennis over het onderwerp waarover je leest schiet elke leesstrategie tekort. Waarom zien we vooral een gebrek aan inzicht in teksten bij kinderen van lager opgeleide ouders? Het ontbeert deze leerlingen aan kennis. En dan kunnen ze met alle strategieën op zak een tekst proberen te begrijpen, dat wordt moeilijk zo niet onmogelijk als je niet weet waarover je leest. Daarom pleit ik ervoor om in het basisonderwijs meer aandacht te besteden aan de drie K’s: Kennis, Kennis en Kennis.