Ga naar de inhoud

Orthoblog – Omzien naar elkaar

Sinds 10 januari 2022 is er een nieuw (oud) kabinet in Nederland geïnstalleerd. De titel van het coalitieakkoord begint met ‘Omzien naar elkaar’*. Dat kun je christelijk interpreteren (vanuit de burger), maar ook socialistisch (vanuit de overheid). Ik weet niet zo goed welke interpretatie zal gaan overheersen, maar ik vrees dat het toch de kant opgaat van de door Rutte gemunte ‘participatiemaatschappij’. Het akkoord stelt op pagina 19: ‘Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen.’ Meedoen, hoe zou dat bedoeld zijn? Een van de doelen van dit kabinet is het vergroten van de kansengelijkheid en daarom moet er gezorgd worden voor een goede start voor ieder kind, te beginnen bij de kinderopvang. Dat stemt hoopvol, want we weten dat achterstanden heel jong beginnen en dat de taalontwikkeling de belangrijkste knop is waaraan gedraaid kan worden. De bedoeling is dat de kinderopvang tot 95% vergoed wordt. Geweldig dacht ik, totdat ik het tussenwerpsel te lezen kreeg. Er staat namelijk 95% voor werkende ouders. Voor ouders die niet werken, bestaat die vergoeding dus niet. Juist de kinderen uit de gezinnen waar dit nu juist het hardst nodig is, kinderen met Nederlands als tweede taal of kinderen van wie de ouders een (zeer) lage opleiding hebben, worden uitgesloten. De meerderheid van deze ouders heeft geen werk of een van hen heeft een zeer laagbetaalde baan. Hoezo vergroten van de kansengelijkheid? Hoezo iedereen moet mee kunnen doen? Ik ben bang dat omzien naar elkaar hier christelijk geïnterpreteerd moet worden. Als je economisch niet of nauwelijks participeert, dan kun je niet op de overheid rekenen; dan rest slechts de liefdadigheid. Vergoedingen zijn er alleen voor de ouders die kunnen werken, de arbeidsmarkt staat immers centraal bij dit kabinet. Omzien naar elkaar, alleen als je werkt, als je participeert.