Ga naar de inhoud

Ouders, onderwijs en jeugdzorg in verbinding

Ouders, onderwijs en jeugdzorg in verbinding
Integraal perspectief op kind en jongere
Peter de Vries & Rob Gilsing (red.)

Coutinho, 2023


De redacteurs van het boek Ouders, onderwijs en jeugdzorg in verbinding presenteren een helder overzicht van alle aspecten waar de combinatie jeugdzorg en onderwijs mee te maken heeft. Het boek bestaat uit vier delen: 1) problematiek, 2) uitgangspunten samenwerking, 3) verschillende partijen en perspectieven en 4) kaders.

In dit boek lees je vooral wat je kunt doen voor verbetering van zorg en onderwijs. De kaders van zorg en onderwijs worden geschetst en ook dat dit in Nederland op veel verschillende manieren geregeld is. Aanbevelingen voor het ‘wat’ worden te kust en te keur geboden. De regels en wetten van het onderwijs en de zorg worden helder beschreven. Tevens is te lezen hoe onderwijs, zorg en behandeling al dan niet met elkaar in verbinding staan. En ook hoe er op dit moment in elkaars verlengde gewerkt wordt en vaak niet wordt samengewerkt.

Het boek laat ook zien waar knelpunten zitten bij zowel de jeugdhulp als het onderwijs. Zo is er onvrede over de schotten die tussen de verschillende geldenstromen staan. Onduidelijkheden in de regelgeving zijn goed beschreven. Wat ik wel graag had willen lezen, is hoe we de financieringsstromen tussen onderwijs en zorg kunnen ontschotten. Ook was het mooi geweest als we aanbevelingen hadden gekregen hoe dat gefinancierd moet worden. Waar is het budget om zorg en onderwijs te koppelen? Hoe zorg je ervoor dat de samenwerking tot stand komt? Wat moet je daarvoor doen? Hoe krijg je gemeentes bereid om onderwijs en zorg gezamenlijk te financieren?

Een vraag die zich opdringt, is: maar hoe dan? Ik weet nu wel waar het aan schort en ook wat betrokkenen zouden kunnen doen, maar op welke manier dat gedaan zou kunnen worden, wordt niet gezegd. Aan de hand van twee min of meer willekeurig gekozen voorbeelden laat ik zien waar ik graag iets concreter het hoe beschreven had gezien.

Op pagina 85 staat het volgende: ‘Om fragmentatie van hulp te voorkomen en echt goed aan te sluiten bij de behoefte van het hele gezin, is integraal werken cruciaal.’ Het is moeilijk om het hiermee oneens te zijn, maar hoe dat dan moet is niet duidelijk. Ook de drie aanbevelingen die de World Health Organization in 2016 formuleerde geven geen handvatten om een gefundeerd en navolgbaar plan op te stellen:

  1. werken aan een samenhangend hulpaanbod op maat aangepast aan hulpvragen van gezinnen;
  2. vanuit een brede blik op problematiek, waarbij er aandacht is voor zowel de klachten als de krachten van een gezin;
  3. en waarbij professionals vanuit verschillende domeinen en specialismen met elkaar samenwerken (…) om zo de continuïteit van de zorg te waarborgen.

Ook hier ontbreekt het hoe. De invulling van deze aanbevelingen laat veel (zo niet alles) aan de kennis, vindingrijkheid, maar ook aan de normen en waarden van de betrokken medewerkers over.

Op pagina 189 staat: ‘Houd een vinger aan de pols en blijf zichtbaar en benaderbaar.’ Om dit gepast uit te voeren, is vooral de wijze waarop dit wordt uitgevoerd essentieel. Het bieden van een stut-en-steunfunctie kan heel belangrijk zijn. ‘Hoe’ je dat biedt, maakt of breekt de intentie die je voor ogen hebt.

Het is een informatierijk boek. We weten nu het wat en het dat van de problemen die zich aandienen bij de koppeling van onderwijs en zorg. De volgende vraag waar ik graag een antwoord op zou willen, is: hoe gaan we dit dan concreet aanpakken?

Dr. Carine Heijligers