Ga naar de inhoud

De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma. Heckmans dubieuze claims

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) richt zich op het voorkomen van achterstanden die het gevolg zijn van sociaal-etnische gezinsomstandigheden. De claim is dat het daarin effectief kan zijn, mits het van hoge kwaliteit is. Ondanks de input van vele miljarden zijn de achterstanden de afgelopen decennia echter alleen maar gegroeid. De vraag die hier gesteld wordt, is daarom of die claim wel terecht is. Daartoe wordt de externe validiteit van het meest geciteerde voorschoolse programma, het Perry Preschool Project, onder de loep genomen. Kunnen de resultaten daarvan echt in die mate worden gegeneraliseerd als wordt geclaimd?  

Kernwoorden: Voor- en Vroegschoolse Educatie, VVE, onderwijsachterstanden, Perry Preschool, James Heckman, generalisatie, externe validiteit 

Over de auteur 

Dr. Geert Driessen is onderwijskundige en was als onderzoeker op het gebied van onderwijsachterstanden verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. E-mail: driessenresearch@gmail.com.  

Website: www.geertdriessen.nl. 

PRAKTIJKLESSEN 

  1. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is onderdeel van het Onderwijsachterstandenbeleid en is gericht op het voorkomen en bestrijden van achterstanden die het gevolg zijn van de sociaal-etnische omstandigheden waaronder jonge kinderen opgroeien.
  2. VVE kent een grote variatie aan programma’s en de overheid pompt er al decennia miljarden euro’s in. Vanwege het ontbreken van (goed) onderzoek is tot op de dag van vandaag onbekend of die ook effect hebben.
  3. In de VS is zestig jaar geleden een kleinschalig experiment uitgevoerd, het Perry Preschool Project, dat alom als modelprogramma wordt gezien en ter onderbouwing van het bestaansrecht van VVE wordt opgevoerd. De voornaamste pleitbezorger hiervan is de econoom en Nobelprijswinnaar James Heckman.
  4. Op basis van een analyse van een reeks publicaties van Heckman is onderzocht of de bevindingen van Perry wel gegeneraliseerd kunnen worden naar het heden en naar andere programma’s en omstandigheden. Is de genoemde claim wel terecht?
  5. De analyse maakt duidelijk dat ter onderbouwing van VVE Perry totaal ongeschikt is; het is eerder een atypisch dan een modelprogramma. Het voornaamste bezwaar is dat de Perry-doelgroep uit zwakbegaafde kinderen, met leer- en ontwikkelingsproblemen, bestond, terwijl de VVE-doelgroep bestaat uit kinderen die weliswaar voldoende capaciteiten hebben, maar die ten gevolge van hun gezinsomstandigheden niet kunnen realiseren.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us