In Nederland heeft iedereen verstand van onderwijs en vooral de leden van Curriculum.nu. Tenminste, dat moeten we dan aannemen. Zes leraren, een schoolleider uit het primair onderwijs en een schoolleider uit het voortgezet onderwijs hebben De Visie (lees hun visie) geformuleerd op het leergebied Rekenen & Wiskunde. Hun visie wordt gedomineerd door de uitgangspunten van het realistisch rekenen. Deze visie sluit naadloos aan bij de veronderstelling dat rekenen en wiskunde moeten bijdragen aan drie ‘wazige’ hoofddoelen voor het onderwijs, te weten: kwalificatie, socialisatie en persoonlijke vorming. De geformuleerde rekenvaardigheden zijn al even schimmig opgesteld: informatieverwerking & onzekerheid, meten, tijd & geld, analyseren van gegevens, en gebruik van rekenen & wiskunde bij het oplossen van toepassingsproblemen. Ik las dit enige tijd geleden en maakte me toen al boos over het gebrek aan concreetheid. Inmiddels weet ik wat ze in ieder geval niet willen. Leerlingen in het basisonderwijs mogen niet geconfronteerd worden met het formeel rekenen met ‘moeilijke breuken zonder context’. Breuken moeten meer gericht zijn op begripsvorming en in rekentaal aangeboden worden. Ik vrees het ergste. Er komt dus weer veel geschreven (of gesproken) taal aan te pas, zodat taalzwakke leerlingen (onder wie veel leerlingen met Nederlands als tweede taal) hun rekenvaardigheid niet kunnen tonen. Moeilijke breuken moeten het veld ruimen voor statistiek. Statistiek in het PO en dat zonder gedegen kennis van breuken. In het statistiekonderwijs aan de universiteit zien we de problemen van studenten die onvoldoende kennis en vaardigheid hebben in het rekenen met breuken. Studenten die bij een statistische opgave met het antwoord komen dat iemand een kans van 130% heeft om een bepaalde ziekte op te lopen, zijn geen uitzondering. Denken we nu werkelijk dat we die problemen voorkomen door het formeel rekenen met breuken uit te stellen?