Wanneer ik dit schrijf, zijn de lockdown-maatregelen in het kader van het indijkenvan de verdere verspreiding van het COVID-19-virus nog volop gaande. Ik hoop van harte dat, wanneer jullie dit lezen, de maatregelenopgeheven of gemilderd zijn, wat zou betekenen dat de pandemie (al meer) onder controle is. Ondanks de snelheid en de veelheid van elkaar opvolgende maatregelen, is het ongelofelijk hoe snel we de laatste dagen en weken gewend zijn geraakt aan de lockdown en de vele ingrijpende gevolgen ervan. Dit toont aan hoe veerkrachtig mensen wel zijn. Deze aanpassingen en uitingen van veerkracht hebben voor een groot deel te maken met het feit dat er vandaag vele digitale mogelijkheden beschikbaar zijn om, al is het dan vanop veilige fysieke afstand, toch met elkaar verbonden te blijven. Mensen zijn immers vindingrijk en zoeken nieuwe en alternatieve manieren om met elkaar te blijven communiceren. Zo organiseren hulpverleners digitale consulten, beleven we met collega’s digitale koffiepauzes, videobellen we meer dan ooit tevoren met familie en andere geliefden, en aperitieven we met vrienden op een virtuele manier. Er is voor dat laatste zelfs al een nieuw woord in het Nederlands bedacht: het e-peritief
Jammer genoeg heeft niet iedereen op dezelfde manier en even goed toegang tot deze digitale tools en mogelijkheden. Wat immers als je als gezin geen goede of zelfs helemaal geen toegang hebt tot het internet? Of als er thuis geen computer of laptop voorhanden is? Of deze gedeeld moet worden met verschillende personen? Of als je in een klein appartement of huis woont, met weinig of geen mogelijkheden om buiten te komen of om je wat privétijd of -ruimte thuis te kunnen gunnen?
Meer nog: de kloof tussen mensen met veel en weinig kansen wordt, door de gevolgen van het coronavirus, niet alleen in stand gehouden, maar in vele gevallen zelfs vergroot. Op 16 april 2020 las ik een artikel in De Morgen getiteld: ‘En toch blijven sommige leerlingen onvindbaar’. In het artikel werd aangegeven dat hoe hard leerkrachten, brugfiguren, leerlingbegeleiders, ondersteuners en andere professionals hun best blijven doen, een aantal kinderen en jongeren niet of zeer moeilijk te bereiken blijken. In het artikel werd hierbij zelfs reeds verwezen naar een ‘coronageneratie in het onderwijs’. Of hoe we, net nu verbinding zo belangrijk is, connectie met een groot aantal kinderen en jongeren dreigen te verliezen.
Het deed me ook denken aan de gevolgen van het coronavirus voor personen en hun sociaal netwerk die in andere kwetsbare situaties verkeren, zoals jongeren in de jeugdzorg, personen met chronische ziekten, mensen met een verstandelijke beperking, ouderen, personen met psychische moeilijkheden, … Ook, en misschien net voor hen nog wel meer dan voor anderen, is ver- bonden blijven met medemensen essentieel. Hopelijk schudt het coronavirus en de grote impact ervan ons verder wakker en leidt het tot blijvende investeringen voor een samenleving waarin nabijheid, zorg en ondersteuning voor de meest kwetsbaren onder ons gegarandeerd zijn en blijven.